Auto-Union racewagens.

Gepubliceerd: 13.02.2007
Op 17 februari zal er tijdens de jaarlijkse Christie's veiling op Rétromobile te Parijs een Auto-Union Type D aangeboden worden. Door zijn kwaliteit en zijn zeldzaamheid zou deze auto wel eens een nieuw recordbedrag kunnen opleveren en, naar alle waarschijnlijkheid, de duurste geveilde auto van 2007 worden.

We nemen deze gelegenheid te baat om de legendarische Auto-Union racewagens van voor de tweede wereldoorlog even voor te stellen.

Wie over de vooroorlogse Auto-Union raceauto's praat, spreekt in een adem de naam Tazio Nuvolari uit.

Nuvolari was één van de grootste autorenners aller tijden die in de loop van zijn carrière actief heeft bijgedragen tot de saga van de Auto-Union Grand Prix racewagens.
1939 Auto Union Type D & Tazio Nuvolari.


In de herfst van 1932 richt een rijke Duitse autorenner, prins Hermann Leiningen, zich tot professor Porsche om een renwagen te ontwikkelen die aan de nieuwe formule van 1934 zou voldoen. Het project kreeg het nummer 22 mee in het Porsche studiebureau. Het project was ook bekend onder de naam P-Wagen.

1936 Auto-Union Type C & Ferdinand Porsche.


Korte tijd daarop ontstond de groep Auto-Union uit de samensmelting van de Sachsische firma's DKW, Audi, Wanderer en Horch. In de lente van 1933 kocht Auto-Union het project P-Wagen en er werd besloten de realisatie ervan toe te vertrouwen aan de Horch fabriek te Zwickau, die de best uitgeruste was van hele groep.

1934 Auto-Union Type A & H. von Stuck.


Het eerste model, het type A, had een buizenchassis, onafhankelijke wielophanging op de 4 wielen en een centraal achteraan geplaatste motor. Deze V16 motor was voorzien van een bovenliggende nokkenas in het centrum van de V. Daarnaast was hij ook voorzien van een compressor. De cilinderinhouud bedroeg 4.360 cc en hij ontwikkelde 295 pk. De auto behaalde een maximumsnelheid van 280 km/u. De proefritten startten eind 1933 op de Nürburgring.

In maart 1934 vestigde Stuck verscheidene wereldrecords op de Avus omloop in de nabijheid van Berlijn. Het eerste duel met de nieuwe Mercedessen vond weinig later plaats in de Eifel. Stuck eindigde er tweede. In de loop van datzelfde jaar behaalde hij de overwinning in de grote prijs van Zwitserland en later in die van Tsjechosolvakije.

1

Foto 1 : Een van de eerste Auto-Union type A met "lange staart", in het begin van 1934.

2

Foto 2 : Auto-Union type A tijdens de Grand Prix de l'ACF, met von Stuck achter het stuurwiel.

3

Foto 3 : Auto-Union type A tijdens de grote prijs van Duitsland 1934 (von Stuck).

4

Foto 4 : Aangepast om records te vestigen (Eind 1934)

Voor 1935 werden er talloze verbeteringen aangebracht. De motor had nu een cilinderinhoud van 4.950 cc en ontwikkelde 375 pk. Uiterlijk onderscheidde het B-type zich door 16 verticale uitlaten. Het seizoen was goed, zonder echter uitzonderlijk te zijn.

5

Foto 5 : Auto-Union type B 1935 (Varzi)

6

Foto 6 : Zicht op het mecanische gedeelte van een type B uit 1935.

In 1936 kwam het C-type op de proppen met een cilinderinhoud van 6 L, een vermogen van 520 pk en een maximum snelheid van 340 km/u. 1936 werd een uitstekend raceseizoen en het C-type behaalde de overwinning in nagenoeg alle Grand Prix.

In 1937 ging het wat minder goed, maar tijdens de winter 1937/38 vestigden, zowel Auto-Union als aartsvijand Mercedes-Benz snelheidsrecords op de weg. In januari 1938 ging het voor Auto-Union fout. Toprenner Bernd Rosemeyer kwam tijdens een recordpoging op de snelweg nabij Dessau om. Zijn auto, die toen om en bij de 400 km/u reed, werd door een windstoot van de baan geveegd.

7

Foto 7 : Type C 1936 tijdens de Coppa Acerbo.

8

Foto 8 : Recordauto op de Avus omloop in 1937 (Rosemeyer).

Deze auto's waren uitzonderlijk en hun architectuur was zijn tijd vooruit. Jammer genoeg waren deze renwagens zeer moeilijk te besturen. De piloten waren niet gewend aan de centraal geplaatste motor en de zeer korte neus. Rosemeyer en Nuvolari, de twee beste renners uit de Auto-Union renstal, waren ex-motorrenners die gewoon waren om vooraan geen motorkap te zien en snellere voertuigen onder controle te houden.

H.P. Müller & Robert Eberan von Eberhorst (1974).


Voor 1938 werd de formule grondig gewijzigd. De cilinderinhoud werd tot 3 L beperkt en het gewicht werd op 850 kilo vastgelegd. Er werd een nieuwe auto ontwikkeld door Eberan von Eberhorst, want professor Porsche was toen druk in de weer met andere problemen. De nieuwe motor was een V12 van 2.985 cc die 420 pk ontwikkelde. Hij was voorzien van 3 bovenliggende nokkenassen en een twee-traps compressor. De ophanging achter werd door een De Dion brug vervangen. Dit systeem was wel ingewikkelder maar had het voordeel dat de spoorbreedte constant bleef. De kleinere motor liet eveneens een beter evenwicht toe : de piloot zat meer in het midden van de wagen dan in V16 uitvoeringen.

In september sleepte Nuvolari de eerste overwinning van het D-type in de wacht ter gelegenheid van de grote prijs van Italië. Een maand later ging de overwinning in Donnington (V.K.) ook naar de Auto-Union D-type.

In 1939 volgden nog meer overwinningen. Opmerkelijk waren de eerste twee podiumplaatsen tijdens de Grand Prix de l'ACF(Automobile Club de France). Nuvolari behaalde dat jaar eveneens de overwinning in de laatste Grand Prix van voor de Tweede Wereldoorlog : de grote prijs van Joegoslavië.


9

Foto 9 : Type D 3 L 1938.

10

Foto 10 : Motor van het type D (1939).

11

Foto 11 : Type D op de Nürburgring in 1939, met Tazio Nuvolari achter het stuurwiel.


Tussen 1934 en 1939 nam Auto-Union deel aan 61 Grand Prix, waarvan het Duitse concern er 24 op zijn naam kon zetten.

Auto-Union V16.


In 1945 vielen de Russische bezettingstroepen Sachsen binnen en legde beslag op de overlevende Auto-Union racewagens. Die werden prompt naar Rusland gestuurd waar ze nauwkeurig bestudeerd werden. Waarschijlijk gaat het om die auto's die in de jaren tachtig naar het Westen overwaaiden.

1936 Auto-Union Type C (COPY - Geneva 2006 )

Beschikbaar in